ZWIJGEN WAAR SPREKEN PLICHT IS, IS MISDAAD



Veertiende Open Brief aan de Zittende Magistratuur

EEN PLAATJE zegt meer dan 1.000 woorden. Maar een ‘obiter dictum’ heeft meer effect dan 1.000 perscommuniqués en 100 protestacties met heftige relletjes! De Rechterlijke Macht dient zich hiervan bewust te worden.

Een ‘obiter dictum’ is een zgn. ‘overweging ten overvloede’. Dit houdt in dat het Gerecht de eiser gemotiveerd gelijk of ongelijk geeft, maar er nog iets bij zegt (een ‘obiter dictum’). Wat erbij wordt gezegd, is echter niet strikt noodzakelijk om de beslissing te motiveren. Een ‘obiter dictum’ wordt daarom in het Nederlands een ‘overweging ten overvloede’ genoemd.

Het Gerecht is niet verplicht om iets ten overvloede te overwegen. Maar elke rechtszaak is in wezen een kans om dat juist wel te doen. Niet elke zaak leent zich daarvoor. Maar als de zaak draait om een belangrijk principe, dan kan het Gerecht een opmerking ten overvloede (een ‘obiter dictum’) maken, zodat daarna iedereen weet hoe het Gerecht over dat principe denkt.

De overheid zal een dergelijk ‘obiter dictum’ heel serieus nemen, omdat anders elke advocaat onmiddellijk zal procederen als het principe is veronachtzaamd. Een ‘obiter dictum’ kan daarom een enorm praktisch effect hebben. Advocaten mogen het Gerecht altijd verzoeken om een specifiek ‘obiter dictum’ uit te spreken.

TWEE VOORBEELDEN. In de zaak Ana Luisa MATOS e.a. tegen het destijds Land de Ned. Antillen (zie ook NJB 2002, no. 19) heeft ondergetekende de Hoge Raad verzocht om in een ‘obiter dictum’ duidelijkheid te verschaffen over de aard van het Statuut. In deze zaak draaide veel, eigenlijk alles, om de vraag of het Statuut nu een federaal stelsel is, of niet. En zo nee, wat is het dan wel?

U raadt het. De Hoge Raad brandde de vingers liever aan koud water … Er werd geen ‘obiter dictum’ uitgesproken. We zijn thans 13 jaar verder en nog steeds is deze juridische vraag niet beantwoord. Het is echter een principevraag die van eminent belang is voor goed begrip over de verhouding tussen de zgn. ‘landen’ van het Koninkrijk en hun wederzijdse rechten en plichten. Het is ook van belang voor het onderlinge toelatingsrecht.

HET GERECHT LAAT KANSEN LIGGEN. In een uitgebreid artikel (dat in opgemelde zaak aan de Hoge Raad was overgelegd) is precies uitgelegd dat en waarom het Statuut een federaal stelsel behelst. De zgn. ‘landen’ van het Koninkrijk (nu nog Nederland, Curaçao, Aruba en St. Maarten) zijn helemaal geen ‘landen’. Het zijn alle 4 federale staten. Er is maar één land, t.w. het Koninkrijk der Nederlanden. Dit heeft grote en wel positieve repercussies vooral voor onze eilanden, als we het principe maar willen erkennen.

Het artikel, getiteld ‘Het Koninkrijk der Nederlanden is een Federatie’, is in een boekje gebundeld samen met het ‘Ontwerp Eilandstatuut voor het Federale Eilandgebied Bonaire’, in 2014 door de PHU opgesteld – ‘with a little help from our friend MMM’. De Titel van het boekje is: ‘De Zon verlicht de Weg’. Men vindt het op www.arcocarib.com.

Op deze site is nog veel meer interessants te vinden. Ga eens kijken.

IN DE ZAAK WINKLAAR vs. SELIBON, die thans nog bij het Gerecht ligt, heeft ondergetekende verzocht om in een ‘obiter dictum’ te willen opmerken dat het menselijkerwijs gezien hoog tijd wordt dat er op Bonaire (d.w.z. BES) een sociale verzekering komt om mensen die arbeidsongeschikt zijn geworden vanwege ziekte een invalidenpensioen te kunnen geven.

Dit geldt overigens ook voor Curaçaa, Aruba en St. Maarten.

Uiteraard hopen wij dat Winklaar de zaak wint. Dat zal op zich ook al een waardevol signaal geven waar werkgevers dan rekening mee moeten gaan houden. D.w.z., zij zullen serieus moeten gaan letten op Arbeidsveiligheid. Maar winnen of verliezen, het verzoek is dus om ten overvloede te willen overwegen dat een soort WAO voor BES dringend wenselijk is.

Zijn BES-werknemers minder waard dan Nederlandse werknemers? BES is sinds 2010 integraal deel van Nederland. Weer dit grote verschil in behandeling van mensen tussen Nederland en BES. Wanneer wordt dit recht gezet?

NU MAAR HOPEN dat het Gerecht de titel van dit artikel begrijpt.

Bonaire, 2 januari 2016
Golden Meand Society (GMS)
Michiel Bijkerk, advocaat