De surinamers op Statia



“Aja, die Surinamers op Statia! Ze komen hier alleen maar omdat ze een Nederlands paspoort willen!”

Laat ze maar praten, bij de viering van 70 jaar Antillen op Fort Oranje, donderdag 10 april, liet de Surinaamse gemeenschap zijn ware gezicht zien. In Nederland kennen we het al, maar om hier op Statia de Surinaamse humor mee te maken, was een geweldige ervaring. De Antillenviering was een multicultureel feest, er waren standjes met eten uit St. Kitts, Guyana, Santo Domingo, Statia en Suriname.

Behalve lekker eten, gaven de Surinamers ook een hilarische voorstelling ten beste. Het ging over het einde van het tijdperk van de slavernij.

Willem Frederik Hendrik werd gespeeld door Rick Kusters, een docent uit Nederland. Hij kwam ten tonele om aan te kondigen dat de slavernij werd afgeschaft. Het is het jaar 1862. “Het heuglijke feit is dat mijn broer, die spoedig koning zal worden de slavernij zal afschaffen”.
Alle slaven beginnen te joelen… “Neen, neen, niet dit jaar, maar volgend jaar!” Alle slaven kijken sip…

Als een Europese man met een Surinaamse vrouw ging samenleven, leefden ze vaak in een “concubine” relatie. Als de vrouw een slaaf was, werd ze uitgekocht door de man. Gingen ze trouwen, dan werd de vrouw “Misi” genoemd, net als de andere Surinaamse en Europese getrouwde vrouwen. Trouwden ze niet, dan werd ze “Sisi” genoemd. De titel “Sisi” gaf aan dat je een vrije vrouw was en dat je bij de belangrijke huizen naar binnen mocht. In de voorstelling van de Surinamers werd de “Misi” gespeeld door Christina Timber, een van de aantrekkelijkste Statiaanse dames.

Het lied dat gezongen werd en dat over “Misi Christina” ging, is een lied van Cornelis van Schaik uit 1853. Cornelis van Schaik was een dominee, die fel tegenstander was van de slavernij. Dit gedichtje komt uit een bundeltje versjes voor de jeugd. Hij is een van de eersten die de jeugdliteratuur heeft “versurinaamd”. De onderwijzers uit die tijd gebruikten het bundeltje niet, het zou teveel Negerengels bevatten:

Het pronkziek Missie

‘k Zag maar zelden zoo’n toilet!
Uiterst keurig, uiterst net!
Wat al lintjens, wat al strikjens,
Wat al kantjens, wat al kwikjens,
Wat al staatsie! Wat al tooi!
Missie lief! Wat ben je mooi!

Maar vergeef me dat ik ’t zeg,
’t Neemt wat tijd en centen weg. –
Al dat pronken en dat pralen,
Moet men schrikklijk duur betalen.
Uren voor den spiegel staan.
Doet zoo veel verloren gaan.

Kap wat minder, werk wat meer!
Missie! Dat verstrekt tot eer.
Dat maakt waarlijk lief en aardig;
Dat maakt ieders achting waardig;
Vlijt en vroomheid maken mooi!
Missie! dát is de schoonste tooi.

Zang en dans, geschiedenis en spot, alle ingrediënten voor een geslaagde performance, en dat was het!