HET ANDERE CURAÇAO Part 2 (door Will Johnson)



Ik heb een vriend die heet Noam. Hij is soldaat. Hij woont in Galilea. Zijn beeldschone echtgenote Sagit is ook soldaat. Als Noam niet soldaat is, dan is hij zakenman. Hij leeft ook in de illusie dat de wereld de braafheid van de soldaten van Israël nog steeds toejuicht. Wie ben ik om zijn illusie weg te nemen. Hij is mijn vriend. Zijn familie en die van zijn echtgenote komen uit Roemenie. Zij hebben boerderijen in Galilea en het gaat hun voorspoedig in het beloofde land.

Ik heb een zachte plek in mijn hart voor Joden van Roemenie. Eens heb ik een verkering met een Joods meisje van Roemenie gehad. Noam had mijn zoon kunnen zijn. Ik bid voor hem. Ik heb hem laatst toegezegd dat ik zou bidden voor regen. Ik ben overtuigd dat water de oplossing zou zijn voor de problemen in het Midden Oosten. Vorige week schreef hij terug dat ik weer moet bidden. Dat bij mijn laatste gebed het bijna stortvloeden heeft geregend. Ik heb geen advies noch een oplossing voor de andere problemen. Dus om de vrede zal ik blijven bidden voor regen. Zoveel regen zelfs dat de Dode Zee de zee van het leven zal worden, de Jordaan een Amazone en de vallen in de richting van de Dode Zee een ware Iguacu zal worden.

Ik dwaal even. Om terug te komen tot Curaçao. Bij de herdenking van het vijftigjarige bestaan van het Jongensoord Brakkeput heb ik een stuk geschreven voor de Amigoe. Een stuk over mijn ervaringen daar als jongeman. Idllyisch gelegen aan het Spaanse Water hadden wij het gehele lagoen tot onze beschikking.

Het enige wat ontbrak was regen. Wij van Saba verlangden naar de ons gewende stortregens. En als die kwamen op Brakkeput eens in der wijle dansten wij in de open lucht alsof het onze eerste regenval was. Nog steeds als ik op Curaçao een regenbui meemaak en de geur van het land naar boven drijft in mijn geheugen komt er een opwelling van emoties en verlangen bij mij op naar het prettige verleden dat ik heb mee mogen maken op Curaçao.

Het andere Curaçao doet mij verlangen naar goed nieuws. s’Middags voordat ik mijn kantoor verlaat ga ik naar de computer om de La Prensa en de Amigoe te lezen of er goed nieuws uit het andere Curaçao komt.

Mijn vriend Clark Gomez Casseres houdt mij courant met de meest recente boeken over Curaçao. Het zal iedereen verbazen hoeveel boeken dat ik heb. Over het oude Curaçao, over Scharloo en ja ook het monumentale werk “Veranderend Curaçao” gewijd aan mijn vriend Lionel Capriles. Ik ben er bijna doorheen. Vanaf het begin heb ik besloten om het boek in zijn geheel te lezen. Als het zover is zal ik het de revue laten passeren.

Het blijde nieuws uit Curaçao laat soms op zich wachten. Echter voor mij hoeft het niet veel te zijn. Om een voorbeeld te geven wat voor mij goed nieuws is. Ik was zeer blij toen ik las dat de geiten van klein Curacao waren verwijderd. Ik wacht nog steeds op nieuws van wat er daarna is gebeurd. Heeft de vegetatie zich hersteld? Heeft iemand nieuwe beplanting aangebracht? Dit soort nieuws is wat mij verheugt.

Het struisvogelpark. Iets bijzonders voor Curaçao dacht ik. De geshiedenis herleeft. De aloeplantage met de geiten en schapen die er tussen de planten grazen. Dat is nieuws. Jaren geleden heb ik mijn vriend Clark een brief geschreven met aanbevelingen voor kleinere bedrijven op Curacao. Oesterteelt en parels in de binnenwateren net als in Polynesia. Gamalenteelt in de oude zoutpannen en weet ik nog meer.

Ik heb met veel belangstelling over de jaren het nieuws van het windmolenpark gevolgd. Het Curaçao van mijn jeugd was vol windmolens om het water uit de putten op te pompen. Met weemoed denk ik soms terug aan het lijkje van het vierjarige zoontje van de Nederlandse boer op Brakkeput. Na vermist te zijn hebben wij hem teruggevonden in de opvangbak naast een van de vele windmolens die op Brakkeput waren. Wij hielpen graag mee met de boerderij met de Holstein koeien. Ook teelden wij daar sinaasappelen voor de schillen om Curaçaosche likeur van te maken. Wij hadden ook kippen, geiten en ja zelfs een wild varken hebben wij kunnen vangen en later heeft zij kleintjes gekregen. Tussen al dat geluk in blijft het verdriet voor de boer en zijn echtgenote.