Men hoort de secularisten al schreeuwen: ‘Pas op voor theocratie! De rechter moet niet recht spreken in naam van God!’ O nee? Wat doet de rechter nu dan? Hij spreekt nu recht ‘in naam der Koningin’. Dat is nog slechter. Immers, de Koningin is een mens en dus feilbaar. Dan dus tochMen hoort de secularisten al schreeuwen: ‘Pas op voor theocratie! De rechter moet niet recht spreken in naam van God!’ O nee? Wat doet de rechter nu dan? Hij spreekt nu recht ‘in naam der Koningin’. Dat is nog slechter. Immers, de Koningin is een mens en dus feilbaar. Dan dus toch maar liever God, zou men zeggen. Die is tenminste onfeilbaar. Dat scheelt.
Geen theocratie
De overgang naar het rechtspreken ‘in naam van God of het geweten’ is geen overgang naar theocratie. Dat wordt ook niet beoogd. En de scheiding van kerk en staat moet blijven. Laat ook daar geen onduidelijkheid over bestaan.
Rechtspraak ‘in naam van God of het geweten’ is erkenning van wat een bewuste rechter in wezen nu ook al doet, maar dat anders noemt. Hij zet boven zijn vonnis ‘in naam van de Koningin’. De wet schrijft dat immers zo voor. Maar wat gaat er in een rechter om, wanneer hij tot een oordeel komt? Hij luistert dan toch – afgezien van wat er in de wet staat - naar zijn geweten, mogen we aannemen? En wat is dat geweten dan? De stem van de Koningin of van God? Secularisten zullen erkennen dat het geweten niet de stem van de Koningin is. Maar zij erkennen dan doorgaans toch liever niet dat het geweten de stem van ‘God’ is. Zij hebben dan wel een moeilijkheid.
Want of zij moeten erkennen dat zij gewetenloos zijn, maar dan is het onzinnig om naar het geweten te luisteren. Het is er immers niet. Of zij moeten aannemen dat zij wel een geweten hebben, maar niet weten wat het is, maar in ieder geval niet de stem van God. Welnu, dat is ook nogal zwak, want dan luister je naar iets dat je niet begrijpt en waarvan je niet weet of het betrouwbaar is. Dat is psychotisch. Dan kun je dus maar beter naar je verstand luisteren of letterlijk naar de stem van de Koningin en haar elke zaak voorleggen en zelf laten beslissen. Luisteren naar het geweten heeft alleen maar zin, als men aanneemt dat het een dimensie heeft die het verstand ontstijgt en dat het de mens tot gids kan zijn.
Verstand en geweten
Artikel 1 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens zegt dat een ieder begiftigd is met verstand en geweten. Alhoewel het verstand even onzichtbaar
is als het geweten, twijfelt bijna niemand eraan dat hij verstand heeft. Maar wel twijfelen velen eraan of zij een geweten hebben. Raar, toch. Waarom die twijfel?
Ieder mens heeft verstand en geweten, niet omdat de Algemene Verklaring dat zegt, maar omdat het bestaan van het geweten even voor de hand liggend is als het bestaan van het verstand, alhoewel geen van beiden zichtbaar zijn onder een microscoop. Maar daar zijn deze geestelijke faculteiten dan ook niet te vinden.
Het geweten zit in je hart. En als je het niet constant de mond snoert, dan praat het. Met duidelijke stem. Sommigen die deze gewetensstem nog wel horen, zeggen
dat die stem gewoon een ‘functie van de hersenen’ is (die bevinden zich overigens niet in het hart). Zij stellen dus dat de gewetensstem geen enkele connectie heeft
met ‘God’ (whatever that may be). En het is daarom voldoende om te zeggen dat de rechter recht moet spreken ‘in naam van het geweten’ (whatever that may be).
Ondanks dat ‘het geweten’ in deze redenering een even grote vaagheid is als ‘God’, is het inderdaad een redelijk alternatief om recht te spreken ‘in naam van het geweten’. Men laat dan dus de keuze aan de rechter. Religieuze rechters spreken recht in naam van God en seculiere rechters in naam van het geweten. Oppervlakkig gezien lijkt de keuze voor het geweten seculier, maar wezenlijk is het niets anders dan het ondefi nieerbare begrip ‘God’ vervangen door het ondefinieerbare begrip ‘geweten’. But if it makes some people happy, why not? Echter, iemand die het bestaan van het geweten ontkent, is gewetenloos en kan en mag geen recht spreken.
Nieuwe Staatsregeling Curaçao
Dit alles naar aanleiding van art. 92 van de concept Staatsregeling voor Curaçao. Dat artikel luidt: Er wordt in Curaçao recht gesproken in naam des Konings. Hierover nog het volgende. De Koning (nu de Koningin) beweert dat hij/zij regeert bij de ‘gratie Gods’. Als dit betekent wat wij daar in het dagelijks leven onder verstaan (namelijk wij leven allemaal bij de gratie Gods), dan is er geen probleem.
Maar de Koning bedoelt met deze ‘gratie Gods’ iets anders. Hij bedoelt dat hij een bijzondere positie inneemt onder mensen, omdat God hem een bijzonder voorrecht heeft toegekend, namelijk om als Koning te regeren. Daarmee is het Koningschap een goddelijk recht. En daarom is het een geboorterecht, dat ons normale (niet-Goddelijk gepriviligieerde) mensen niet toekomt.
Als een rechter dus nu ‘in naam van de Koningin’ recht spreekt, dan zegt hij dat hij het goddelijk privilege van de Koningin erkent. Dit is absurd. Ons standpunt in dezen is Islamitisch. Wij erkennen geen autoriteit met goddelijk privilege boven de mens dan God zelf. Dat is ook het Republikeinse standpunt, waarmee maar weer eens is aangetoond dat het Islamitisch standpunt veel democratischer is dan het Nederlandse, waar deze hele regeling van rechtspreken ‘in naam des Konings‘ vandaan komt.